
Deze kerst mocht ik weer eens rondneuzen tussen de wijnen van mijn vader. Toen hij in 2005 overleed, betreurde hij het dat hij ze niet allemaal zelf had kunnen opdrinken. En hij vroeg of wij er van wilden genieten.... Nou dat willen we wel. Hoewel ik hou van goede wijn, weet ik er niet veel van. Mijn vader hield erg van franse wijn, dus daar heb ik veel van geproefd. Vooral zijn Bourgognes vond ik heerlijk. Maar zijn grootste voorraad bestaat uit rode Bordeaux wijnen. St. Emillion, Pomerol, St. Julien, Margaux, Fronsac, het ligt er allemaal. Toen ik jonger was, vond ik deze wijnen vaak een beetje zanderig, droog. Dat hoort zo, leerde ik van mijn vader, je moet de kiezelgrond in de wijn kunnen proeven. Naarmate de wijnen ouder werden, smaakten ze ook ronder, kruidiger, minder droog.

In de kelder ontdekte ik nog een fles. Het etiket was niet helemaal leesbaar meer, door vocht en stof, maar met wat moeite kon ik lezen dat het ging om Chateau du Gazin uit de Fronsac 1996. En het overzicht van Robert Palmer beloofde dat het een juweeltje zou zijn. Een exelent wijnjaar voor de Fronsac en nu op dronk. En dat was het! De wijnen van de Fronsac werden in de 19e eeuw beschouwd als beter dan die van de St. Emilion, die er vlak naast ligt, maar in de 20e eeuw konden ze niet schitteren. Althans, dat staat dan weer in mijn wijnboek uit 1995 van de Britse Oz Clarke. Maar toen was 1996 nog niet geweest! Ik vond het een heerlijke wijn, fruitig, sterk, totaal niet droog. Dank je, pap, kus.
Geplaatst op Calijn's Gepeins (http://calijn.blogspot.com)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten